Blog

De CAO’s bestuurders VO en PO: enkele kritische kanttekeningen

07/03/2018 - Onderwijs

Algemeen

Het voortgezet onderwijs (sedert 2011) en het primair onderwijs (sedert 2013) kennen een eigen cao voor hun statutair bestuurders. De cao’s zijn overeengekomen tussen het VTOI enerzijds en de Onderwijsbestuurdersvereniging (voor het VO) en de Bestuursvereniging PO (voor het PO) anderzijds. Beide cao’s vertonen hiaten en ongerijmdheden. Verderop in deze blog zal worden uiteengezet hoe als gevolg van deze tekortkomingen een groot aantal bestuurders in het bijzonder voortgezet onderwijs een onvoorziene en substantiële salarisclaim bij zijn werkgever kan neerleggen. Maar eerst volgen een aantal andere kritische kanttekeningen bij deze cao’s.

CAO Bestuurders PO

Illustratief voor de kwaliteit van de CAO bestuurders PO is de verwijzing naar artikel 7:685 BW voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De cao is in juli 2016 tot stand gekomen terwijl dat wetsartikel reeds een jaar eerder, per 1 juli 2015, bij de inwerkingtreding van de WWZ, is vervallen. Inmiddels geldt een heel ander ontslagregime.

Ook de definitie van de werkingssfeer in de CAO bestuurders PO roept vragen op. Zo wordt de cao van toepassing verklaard op: de interne toezichthouder in het bijzonder onderwijs die de cao toepast op zijn statutair bestuurder. Deze ongebruikelijke definiëring van de werkingssfeer van de cao lijkt te impliceren dat de toepasselijkheid van de CAO bestuurders PO tussen de Raad van Toezicht en de bestuurder moet worden overeengekomen. Door deze formulering kan de bestuurder de toepasselijkheid van de cao in ieder geval niet eenzijdig  afdwingen. Dat is ongebruikelijk in het cao-recht. Of dit ook daadwerkelijk zo is bedoeld valt te betwijfelen. De VTOI stelt namelijk dat zij algemeen verbindend verklaring van de CAO bestuurders PO nastreeft. Bij de geldende definiëring van de werkingssfeer heeft een algemeen verbindend verklaring echter geen toegevoegde waarde. De toepasselijkheid van de  cao blijft onveranderd afhankelijk van de vraag of de toezichthouder de cao toepast. Door de definitie van de werkingssfeer heeft een algemeen verbindend verklaring dit niet automatisch tot gevolg.

Voor de boven- en nawettelijke WW-uitkering verwijst de CAO bestuurders PO naar een per 1 januari 2014 vervallen besluit, het BBWO (Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs). Dat kan natuurlijk, maar fraai is het niet. Het BBWO verwijst op haar beurt bijvoorbeeld naar artikelen van de WW die inmiddels ingrijpend zijn gewijzigd. De CAO bestuurders PO treft daarvoor geen voorziening. Dit resulteert in een puzzel waarvan nog al wat stukjes ontbreken Dat is niet leuk, als je daar pas halverwege achterkomt.

CAO bestuurders VO

De CAO bestuurders VO vertoont ook de nodige manco’s. Die cao verwijst bijvoorbeeld in art. 6.3 naar loonschaal 14. De CAO zelf kent echter geen loonschaal 14. Bedoeld zal wellicht zijn loonschaal 14 van de reguliere CAO VO. Maar dat staat er niet. Bij een juridisch geschil kan dat een serieus probleem geven. Voor de uitleg van cao’s is namelijk maatgevend de tekst van de cao begrepen in zijn context.

Verder bepaalt de CAO bestuurders VO dat de  ontslagen bestuurder “recht heeft op een aansluitende uitkering op de WW-uitkering of de reparatie-uitkering vanaf de leeftijd van 60 jaar” die aanspraak is niet gerelateerd aan bindingsjaren. Ongeacht het aantal dienstjaren in het onderwijs, ook al is het één dag, bestaat voor de ontslagen bestuurder recht op een aansluitende uitkering vanaf zijn zestigste tot …….. de AOW-leeftijd, of levenslang? Dat blijft gissen, zoals evenmin duidelijk is of de bestuurder op het moment van ontslag minimaal 60 jaar moet zijn of dat volstaat dat hij dat is op de laatste dag van de (reparatie) WW-uitkering. Opvallend is verder dat deze uitkeringsaanspraken evenzeer gelden voor een  statutair bestuurder (ad interim) na een contract voor bepaalde tijd.

Wanneer zijn de bestuurders cao’s van toepassing?

Voor het openbaar onderwijs geldt dat de cao door het bevoegd gezag als rechtspositie reglement van toepassing moet worden verklaard.

Voor het bijzonder onderwijs zijn de cao’s van toepassing als wordt voldaan aan de daarvoor gestelde eisen in de Wet CAO. Indien werkgever en werknemer beiden lid zijn van de partijen bij de CAO, is deze van rechtswege op de arbeidsverhouding van toepassing. De Raden van Toezicht in het bijzonder onderwijs dienen er derhalve bedacht op te zijn dat indien hun onderwijsinstelling lid wordt van de VTOI dit tot gevolg heeft dat de instelling wordt gebonden aan de Bestuurders cao indien en zodra de bestuurder lid is van de bij de cao betrokken werknemersorganisatie. Deze gebondenheid geldt zonder meer voor de CAO bestuurders VO. Vanwege hetgeen hiervoor is opgemerkt over de bijzondere definitie van de werkingssfeer in de CAO bestuurders PO, zou de gebondenheid van rechtswege aan die cao nog een discussiepunt kunnen vormen. Raden van Toezicht in het bijzonder onderwijs dienen zich derhalve te realiseren dat een lidmaatschap van de VTOI verdergaande gevolgen kan hebben dan zij op het eerste gezicht veronderstellen.

De loonvordering in het VO

De CAO bestuurders VO is in 2013 drie maanden, 2016 zes maanden en 2017 zes maanden algemeen verbindend verklaard geweest. De cao vermeldt in haar preambule weliswaar dat bestaande contracten tussen bestuurders en instellingen worden gerespecteerd, maar na een algemeen verbindend verklaring heeft dat voorbehoud juridisch geen betekenis. De preambule maakt ook geen deel uit van de algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen. Tijdens de perioden van algemeen verbindendverklaring geldt de CAO bestuurders VO dus voor alle statutaire bestuurders in het bijzonder voortgezet onderwijs.

Dit betekent dat al deze bestuurders over de bovengenoemde perioden het verschil kunnen vorderen tussen het hen toekomende salaris volgens de CAO bestuurders VO en het hen betaalde salaris. Dat kan om aanzienlijke bedragen gaan. Het jaarsalaris volgens de Bestuurders cao is gerelateerd aan de omvang van de instelling en loopt van € 89.000,– tot € 150.000,– bruto per jaar. De cao VO beginschaal 16 tot en met eindschaal 17 geeft inclusief vakantietoeslag en eindejaars-uitkering op een bruto jaarsalaris van € 75.000,– tot € 120.000,–per jaar. Een loonvordering over 15 maanden kan daarom al snel duizenden euro’s bedragen.

Verder valt niet uit te sluiten dat bestuurders die tijdens een periode van algemeen verbindend verklaring zijn ontslagen, aanspraak kunnen maken op de boven- en aansluitende werkloosheidsuitkering van de CAO bestuurders VO. Omdat deze cao geen bindingsjaren verlangt kan die de bestuurder langere uitkeringsaanspraken toekennen dan waarop hij op grond van de WOVO aanspraak heeft.

Onderwijsinstellingen zullen niet bedacht zijn geweest op deze potentiële claims van (ontslagen) bestuurders. De eerste periode van algemeen verbindend verklaring start op 27 juni 2013. De verjaringstermijn voor aanspraken op grond van een cao bedraagt in beginsel vijf jaar.

Is de CAO bestuurders VO WNT-proof?

Sedert de op 1 juli 2017 in werking getreden Evaluatiewet WNT volgt uit artikel 1 sub i WNT, dat uitkeringen die voortvloeien uit een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of een van toepassing zijnde collectieve regeling, niet worden aangemerkt als “uitkering wegens beëindiging” van het dienstverband. Dergelijke uitkeringen tellen derhalve niet mee voor de maximale ontslagvergoeding van de WNT van € 75.000,–. Volgens de Memorie van Toelichting moet het begrip “algemene bepalingen” uitsluiten dat (bepalingen van) een cao die alleen van toepassing is op topfunctionarissen onder de vrijstelling valt. Letterlijk staat in de memorie van toelichting op pagina 6: “ontslagvergoedingen die voortvloeien uit een (bepaling van een) cao die alleen op topfunctionarissen van de instelling van toepassing is, blijven nadrukkelijk wel genormeerd”. En op pagina 19 van de memorie van toelichting staat: “Hierbij is het van belang dat het zeer onwenselijk is dat er speciaal voor top-functionarissen een aparte cao of een apart sociaal plan kan worden opgesteld. Door te spreken van “een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een collectieve regeling” wordt dit benadrukt. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat een algemene bepaling in principe geldt voor een ieder die een dienstbetrekking heeft bij een rechtspersoon of instelling. Indien een bepaling slechts van toepassing is op topfunctionarissen kan niet worden gesproken van een algemene bepaling”.

De CAO Bestuurders VO is onmiskenbaar een cao die uitsluitend van toepassing is op topfunctionarissen in de zin van de WNT. Dit betekent dat na 1 juli 2017 op grond van deze cao toegekende werkloosheidsuitkeringen worden genormeerd, oftewel worden aangemerkt als uitkeringen in verband met de beëindiging van het dienstverband. Die uitkeringen tellen derhalve mee voor de maximale beëindigingsvergoeding van € 75.000,–.

Strikt genomen staat deze wijziging in de WNT tevens in de weg aan een toekomstige algemeen verbindend verklaring van de CAO bestuurders VO, althans indien daarin een eigen werkloosheidsvoorziening wordt getroffen. Volgens het ‘Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring CAO bepalingen’, komen cao-bepalingen die in strijd zijn met de algemene wet- en regelgeving namelijk niet voor algemeen verbindend verklaring in aanmerking.

Of daadwerkelijk moet worden gevreesd voor terugvordering van Werkloosheidsuitkeringen wegens strijd met de WNT, valt niet te zeggen. Strikt genomen dienen accountants in hun verslaglegging hierover te rapporteren en moet een Raad van Toezicht daar dan ook wat mee.

Voor bovenwettelijke uitkeringen die zijn toegekend ter zake van een voor 1 juli 2017 ingetreden werkloosheid is volgens de WNT(oud) bepalend of de cao op dat moment algemeen verbindend was verklaard. Als dat het geval was hoeft de uitkering niet te worden genormeerd. Als de cao op het moment dat de werkloosheid intrad niet algemeen verbindend was, dient de bovenwettelijke uitkering waarschijnlijk wel te worden genormeerd (lees : teruggevorderd). Een algemeen verbindend verklaring heeft namelijk geen terugwerkende kracht en algemeen verbindend verklaarde bepalingen hebben geen nawerking.

Voor boven- en nawettelijke werkloosheidsuitkeringen die na 1 juli 2017 zijn toegekend geldt dus zondermeer dat die in strijd zijn met de WNT zoals die na de evaluatiewet luidt. Daar komt bij dat de op en na 1 juli 2017 geldende CAO Bestuurders VO aan ontslagen bestuurders extra werkloosheidsaanspraken toekent in vergelijking met de eerdere algemeen verbindend verklaarde versies van die cao. Aan die eerdere algemeen verbindend verklaringen kan dus (zelfs) geen argument worden ontleend.

Ook dit onderdeel van de CAO Bestuurders VO behoeft derhalve aandacht.

Samengevat

Bestuurders in het bijzonder voortgezet onderwijs hebben mogelijk een substantiële loonaanspraak voor de perioden dat de CAO bestuurders VO algemeen verbindend was verklaard. Bestuurders die ontslagen zijn in een van de perioden dat deze cao algemeen verbindend was, doen er verstandig aan om na te gaan of zij op grond van deze cao aanspraak hebben op een werkloosheidsuitkering die gunstiger is dan de hen toegekende uitkering. Toezichthouders doen er verstandig aan zich te realiseren dat een lidmaatschap van de VTOI tot gevolg kan hebben dat hun instelling wordt gebonden door een bestuurders cao. De op dit moment geldende boven- en na wettelijke werkloosheidsvoorzieningen in de CAO Bestuurders VO zijn niet WNT-proof.

Voor nadere informatie:
Govert Brouwer en Jannet Terpstra

 

De CAO-partijen hebben op deze blog gereageerd. De reactie van De gezamenlijke reactie van VTOI-NVTK en OBV vindt u hier en de gezamenlijke reactie van VTOI-NVT en BvPO vindt u hier.

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Blog