Blog

Legalisering PAS-melders: een zaak van lange adem?

06/12/2021 - Agrarisch

Legalisering PAS-melders: een zaak van lange adem?

Minister Schouten kondigde na de uitspraak van de Raad van State van mei 2019 aan dat de zogenaamde PAS-melders, voor zover de activiteiten waarvoor de melding was gedaan inmiddels zijn gerealiseerd en voor zover het bedrijf onder de toenmalige grenswaarden bleef, zouden worden gelegaliseerd. Destijds zullen veel veehouders hebben gedacht (en verwacht) dat dit op korte termijn zou worden gerealiseerd.  We zijn inmiddels ruim twee jaar verder, maar van het legaliseren is tot op heden niet zoveel terecht gekomen. Tijd voor een update!

Uitspraak rechtbank Utrecht
In de eerste plaats is vermeldenswaard een uitspraak van de rechtbank Utrecht, die ik als een juridische domper in werking zijn voor de PAS-melders zou willen kwalificeren. Kort gezegd ging het in die zaak om een handhavingsverzoek van Mobilisation for the Environment, waarin de provincie Utrecht werd verzocht om handhavend op te treden tegen een veehouderij die een PAS-melding had gedaan. In het Nederlands bestuursrecht kennen we de zogenaamde beginselplicht tot handhaving en dat betekent dat een bestuursorgaan als uitgangspunt handhavend moet optreden als er sprake is van een situatie die in strijd is met de wet. Dat de bedrijven van de PAS-melders strikt genomen illegaal (want zonder een toereikende natuurvergunning) in werking zijn, staat buiten kijf.

Een tweede belangrijk uitgangspunt in het Nederlandse bestuursrecht is echter dat van handhavend optreden mag worden afgezien wanneer er concreet zich is op legalisatie. Dan geldt de plicht tot handhaving dus niet. Wat ik bijzonder teleurstellend vind aan de uitspraak, is dat de rechtbank niet heeft geoordeeld dat het feit dat (nota bene) de Minister had aangekondigd te zullen gaan legaliseren onvoldoende was om aan te nemen dat er concreet zicht op legalisatie was. De rechtbank verwierp het standpunt van de provincie en het gevolg van deze uitspraak is dat de provincie opnieuw moet  beoordelen in welke situaties wel en in welke situaties niet tot handhaving moet worden overgegaan. Al met al is het gevolg van deze uitspraak dat de PAS-melders ondanks de toezegging van de Minister nog steeds kunnen worden geconfronteerd met handhavingsverzoeken. Ik verwacht dat er de komende jaren nog wel de nodige procedures zullen volgen (wat in mijn visie overbodige achterhoedegevechten zijn). Maar hoe dan ook: de door de melders zo gewenste rechtszekerheid is met deze uitspraak verder weg dan ooit. Ik heb overigens begrepen dat er hoger beroep is aangetekend.

Subsidie
Verder heeft de Minister vooruitlopend op de legalisering besloten om de PAS-melders tegemoet te komen met een subsidie van € 1.600,= voor gemaakte advieskosten. Deze subsidie kan tot en met 30 november 2022 worden aangevraagd.

Het bedrag is natuurlijk te groot om zo maar te laten lopen, maar ik zie de subsidieregeling toch vooral als een zoethoudertje. Ik denk dat de meeste PAS-melders liever vandaag gelegaliseerd willen worden zonder subsidie dan op lange termijn met subsidie.

Wetgeving
Gelukkig is er ook positief nieuws te melden. Afgelopen jaar is er een juridische basis gecreëerd voor het legaliseren van PAS-melders. Dit is te vinden in artikel 1.13a lid 1 van de Wet natuurbescherming: “Onze Minister draagt in het belang van de rechtszekerheid tezamen met gedeputeerde staten van de provincie zorg voor het legaliseren van de projecten met een geringe stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden die voldeden aan de voorwaarden van artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming, zoals dat luidde op 28 mei 2019.” Lid 2 luidt: “Onze Minister stelt zo spoedig mogelijk een programma vast met maatregelen om de gevolgen van de stikstofdepositie van de in het eerste lid bedoelde projecten te mitigeren of te compenseren …”

In artikel 2.15 van het Besluit natuurbescherming is nader uitgewerkt welke zaken in het legaliseringsprogramma moeten worden beschreven. Het gaat daarbij: “om een beschrijving van:

A. De totale stikstofdepositie door die activiteiten op elke hectare van voor stikstof gevoelige habitat in Natura 2000-gebieden;

B. De getroffen of de te treffen maatregelen om de gevolgen van de onder a bedoelde stikstofdepositie te mitigeren of te compenseren;

C. De gevolgen van de onder b bedoelde maatregelen voor de omvang van de stikstofdepositie op elke hectare van de voor stikstof gevoelige habitat in Natura 2000-gebieden.”

D. ……….

Wat hier in keurig ambtelijk jargon staat, komt er volgens mij op neer dat er nog ontzettend veel ‘voorwerk’ en onderzoek zal moeten worden gedaan, voordat er daadwerkelijk kan worden gelegaliseerd. Als advocaat agrarisch recht word ik hier niet echt vrolijk van. Ik hoop dat ik het mis heb, maar ik krijg hierbij het unheimisch gevoel dat de hele legaliseringsoperatie wel eens zou kunnen vastlopen op een wijze die doet denken aan een trekker die meedoet een trekkertrek-wedstrijd. En dat wordt het dus niet een full pull!

Afgelopen maand is er een Kamerbrief gepubliceerd, met als bijlage een ontwerp legalisatieprogramma PAS-meldingen. Hierin is vastgelegd dat PAS-melders voor 1 december 2022 opnieuw hun gegevens moeten aanleveren. Vervolgens dient de provincie te verifiëren of wordt voldaan aan de criteria om in aanmerking te komen voor legalisatie. Als uit de verificatie blijkt dat de betreffende melder in aanmerking komt om te worden gelegaliseerd, dan wordt vervolgens beoordeeld of dit kan middels intern salderen. In die situaties zal vermoedelijk snel kunnen worden gelegaliseerd. Dit gebeurt in beginsel in de vorm van een zogenaamd ‘bestuurlijk rechtsoordeel’.

In de situaties waarin niet intern kan worden gesaldeerd, kan pas worden gelegaliseerd nadat er zogenaamde ‘stikstofruimte’ beschikbaar is. In die gevallen is het de bedoeling dat de provincie de melder informeert dat er stikstofruimte beschikbaar is, waarna een vergunningaanvraag ingediend kan worden.

Tegen die vergunning kan echter ook door derden, zoals de MOB, bezwaar en/of beroep aangetekend worden. In die situaties is er dus pas 100% zekerheid nadat de vergunning is verleend en er geen bezwaar en/of beroep meer openstaat.

Opmerkelijk is trouwens dat in de gevallen waarin de melder afhankelijk is van vrijkomende stikstofruimte, bij de behandeling van aanvragen voorrang wordt gegeven aan de bedrijven waartegen een handhavingsverzoek is ingediend. Het komt er dan dus op neer dat de MOB, als er eenmaal stikstofruime beschikbaar is, bepaalt welke aanvragen als eerste in behandeling worden genomen en niet de provincie! Dit lijkt me een onwenselijke situatie omdat de regie dan feitelijk komt te liggen bij de MOB. Het moet niet gekker worden.

Al met al valt te vrezen dat het voltooien van het legalisatieproces een zaak van lange adem zal worden.

Piet Stehouwer
Bout Advocaten

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Blog