Blog

Modernisering Participatiefonds zorgt (ook onbedoeld) voor hogere kosten van schoolbesturen!

29/03/2022

Modernisering Participatiefonds zorgt (ook onbedoeld) voor hogere kosten van schoolbesturen!

Op 2 maart 2022 is het nieuwe Reglement van het Participatiefonds gepubliceerd dat met ingang van  augustus 2022 in werking zal gaan treden[1]. Dit zal niet alleen leiden tot hogere uitkeringslasten maar waarschijnlijk onbedoeld ook tot hogere (juridische) kosten voor (basis)schoolbesturen.

Met ingang van 1 augustus 2022 voldoet het Participatiefonds als hoofdregel maximaal 50% van de totale uitkeringslasten, de andere 50% wordt automatisch gedragen door het schoolbestuur. Of het einde van het dienstverband wel of niet onvermijdelijk is -denk bijvoorbeeld aan een contract voor bepaalde tijd vanwege een bepaald project- is niet meer relevant. Als een onderwijsmedewerker langdurig werkloos blijft, zal onderwijsgeld per saldo voortaan dus besteed worden aan de WW kosten.

Alleen in geval van zeven specifiek in het Reglement opgesomde situaties kan een schoolbestuur binnen de korte termijn van vier weken na de melding in Mijnpf verzoeken om verlaging van de uitkeringskosten naar 10%. Wat bij die situaties opvalt, is dat het niet meer mogelijk is om door middel van een vaststellingsovereenkomst (VSO) uitkeringslasten vergoed te krijgen. Als een werknemer langdurig arbeidsongeschikt is, moet via het UWV toestemming voor opzegging gevraagd worden om de WW lasten tot 10% te beperken. Dit zal een einde betekenen van de eenvoudigere en goedkopere VSO route die door het UWV sinds jaar en dag wordt geaccepteerd om het recht op WW uitkering vast te stellen[2].

Daarnaast wordt een verlagingsverzoek alleen toegewezen als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op tegenspraak heeft ontbonden. Als er een verstoorde verhouding is, al dan niet veroorzaakt door of gecombineerd met disfunctioneren en/of verwijtbaar handelen, zal er vanaf 1 augustus 2022 waarschijnlijk eerder inhoudelijk geprocedeerd worden dan een VSO te sluiten als de verwachting is dat de werknemer langer werkloos blijft.

Voor een positieve beslissing op een verlagingsverzoek geldt nog de extra voorwaarde dat de werkgever maximaal € 5.000 (incl. BTW) aan inspanningsverplichtingen heeft verstrekt om de werknemer weer naar ander werk te begeleiden. De werkgever heeft hierbij de handtekening van de werknemer nodig. Bij een inhoudelijke ontbindingsprocedure zal het lastiger zijn om de werknemer te bewegen te tekenen. Waar tot nu toe het Reglement nog de optie kent dat de werkgever ook op een andere manier kon aantonen dat hij aan zijn inspanningsplicht had voldaan, kent het nieuwe Reglement die mogelijkheid niet meer.

Relevant is dat het Reglement geen overgangsrecht kent. Alle ontslagen na 31 juli 2022 vallen gelijk onder deze nieuwe regels. Voor de huidige praktijk is het van belang om uit te zoeken wat gunstiger is: een te korte opzegtermijn overeenkomen met compensatie voor het verschil in loon of uitkering en/of meer energie en wellicht kosten steken in het vinden van een andere functie voor de werknemer. In geval van ontbindingsprocedures is het zaak de kantonrechter te verzoeken ontbinding uit te spreken voor 1 augustus 2022 en anders te wijzen op de extra uitkeringslasten die ten laste van de onderwijsgelden komen.

Mocht u over het voorgaande nog vragen hebben, neem dan contact op met Jannet Terpstra.

[1] https://www.vfpf.nl/sites/default/files/2022-02/Reglement%20Pf%20vanaf%201-8-2022.pdf

[2] Bijvoorbeeld bij de werknemer die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard en niet meer geschikt is voor zijn eigen of een andere functie.

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Blog