Blog

Roekeloosheid in de wegenverkeerswet: een kat-en-muis-spel?

08/05/2019

Regels zijn er niet voor niets, maar om nageleefd te worden. En dat geldt al helemaal voor verkeersregels. Die regels zijn onmisbaar, aangezien iedereen met het verkeer te maken heeft en het zonder die regels onmogelijk is om je op een veilige manier van a naar b te verplaatsen. Maar niet iedereen denkt daar hetzelfde over. Ondanks de verkeersregels, en het belang daarvan, vinden er jaarlijks ongeveer 9,2 miljoen (vastgestelde) verkeersovertredingen plaats. Met alle risico’s en gevolgen van dien. Want in 2017 waren er in Nederland 21.400 ernstig gewonden en 613 verkeersdoden te betreuren. Een aanzienlijk aantal. Het verbeteren van de verkeersveiligheid, en daarmee het verminderen van verkeersongevallen, is dan ook een blijvend aandachtspunt voor de overheid. En dit wenst de overheid door middel van diverse maatregelen te bereiken. Eén van die maatregelen is aanpassing van de Wegenverkeerswet, door invoering van (een nieuw) artikel 5a.

Porsche-arrest

Het aanpassen van de Wegenverkeerswet is niet nieuw. Dat is al eerder gebeurd, onder andere naar aanleiding van het Porsche-arrest van 15 oktober 1996. In deze zaak had de bestuurder van een Porsche in verschillende café’s meerdere glazen bier gedronken, waarna hij met een vriend in de Porsche was gestapt en was gaan rijden. Hij haalde snelheden van ongeveer 130 kilometer per uur, daar waar maximaal 80 was toegestaan, negeerde tweemaal een rood licht en haalde op een gevaarlijke manier in. Bij de laatste inhaalpoging botste de bestuurder frontaal op een tegenligger. Vijf personen, waaronder de bijrijder van de Porsche, kwamen daarbij om het leven.

De bestuurder is onder andere vervolgd voor doodslag, en het gerechtshof heeft hem daarvoor ook veroordeeld. De Hoge Raad overwoog echter dat niet was komen vast te staan dat de bestuurder van de Porsche ook (voorwaardelijk) opzet had gehad op het veroorzaken van het verkeersongeval. Kort gezegd omdat de bestuurder ondanks zijn gevaarlijke verkeersgedrag niet op de koop toe genomen zou hebben dat een frontale botsing zou plaatsvinden en hij bij die botsing zelf om het leven zou komen.

Juridisch is er wat te zeggen voor deze uitkomst. Maar daarover is ook veel discussie geweest. De uitkomst van het Porsche-arrest – te weten een relatief lage straf voor iets wat als roekeloos verkeersgedrag aan te merken was – was in ieder geval niet goed uit te leggen. De Hoge Raad moest echter de wet toepassen en kon (volgens zichzelf) niet anders beslissen. De wetgever was aan zet.

Roekeloos verkeersgedrag

Naar aanleiding van het Porsche-arrest heeft de wetgever, in 1998, de maximumstraffen verhoogd. En in 2006 is het begrip roekeloosheid in de Wegenverkeerswet geïntroduceerd. Met de introductie van dit begrip wordt een verkeersdeelnemer, wanneer deze roekeloos heeft gehandeld in het verkeer, zwaarder bestraft. Ook wanneer dat roekeloze verkeersgedrag niet tot een ongeval en niet tot slachtoffers heeft geleid.

De vraag die na de aanpassing van de Wegenverkeerswet beantwoord moest worden, was onder welke omstandigheden gesproken zou (moeten) worden van roekeloosheid. Het antwoord op die vraag was nog niet zo eenvoudig, en de Hoge Raad heeft in een aantal arresten (van 15 oktober 2015) die vraag beantwoord. Daaruit blijkt dat volgens de Hoge Raad sprake is van roekeloosheid wanneer zich een situatie voordoet waarin ‘door de buitgewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had behoren te zijn’.

Een voorbeeld van een van de zaken die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd, is de zaak waarin een verdachte extra gas gaf op het moment dat een witte bestelbus hem inhaalde. De bestuurder van de witte bestelbus werd hierdoor gedwongen om op de andere weghelft te blijven rijden. Dit terwijl de verdachte zag dat tegemoetkomend verkeerd naderde en het risico op een (dodelijk) verkeersongeval aanzienlijk was. Daarin zag de verdachte geen reden om af te zien van het lesje dat hij de bestuurder van het witte busje wilde leren. De verdachte remde pas nadat de witte bestelbus naar rechts stuurde en in botsing met de verdachte kwam. Het gerechtshof oordeelde dat er sprake was van roekeloosheid en veroordeelde de verdachte, maar de Hoge Raad liet de uitspraak niet in stand. Volgens de Hoge Raad zouden de (door het gerechtshof genoemde) omstandigheden ertoe kunnen leiden dat de verdachte zeer onvoorzichtig had gereden, maar die omstandigheden waren nog niet toereikend om roekeloosheid aan te kunnen nemen.

Door de uitleg die de Hoge Raad heeft gegeven aan het begrip roekeloosheid, is van roekeloosheid niet snel sprake. En daarmee had de aanpassing van de Wegenverkeerswet (nog) niet de uitwerking die de overheid voor ogen had.

Artikel 5a Wegenverkeerswet

Omdat de uitleg van de Hoge Raad (te) veel afwijkt van het spraakgebruik en tot verwarring en onbegrip leidde, heeft de Raad voor de Rechtspraak geopperd om het begrip roekeloosheid weer uit de Wegenverkeerswet te halen. Dat lijkt echter niet te gebeuren. In plaats daarvan heeft de wetgever het plan opgevat om de Wegenverkeerswet opnieuw aan te passen, en hiervoor is een nieuw wetsvoorstel ingediend.

Op grond van het wetsvoorstel zal een (nieuw) artikel 5a – als het wetsvoorstel aangenomen wordt – als volgt komen te luiden:

“Het is een ieder verboden opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is. Als zodanige verkeersgedragingen kunnen onder meer worden aangemerkt:

a. onvoldoende rechts houden op onoverzichtelijke plaatsen;
b. gevaarlijk inhalen;
c. negeren van een rood kruis;
d. over een vluchtstrook rijden waar dit niet is toegestaan;
e. inhalen voor of op een voetgangersoversteekplaats;
f. niet verlenen van voorrang;
g. overschrijden van de krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid;
h. zeer dicht achter een ander voertuig rijden;
i. door rood licht rijden;
j. tegen de verkeersrichting inrijden;
k. tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden;
l. niet opvolgen van verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van deze wet bevoegde personen.”

Overtreding van (het nieuwe) artikel 5a Wegenverkeerswet zal een verkeersmisdrijf, en dus geen verkeersovertreding, zijn. Wanneer overtreding van artikel 5a aangenomen wordt, wordt die verkeersovertreding (in ieder geval) als roekeloosheid aangemerkt. Met een zwaardere bestraffing tot gevolg.

Discussie

Het wetsvoorstel is nog niet aangenomen, en ligt op dit moment nog ter behandeling bij de Tweede Kamer. Desondanks is er nu al discussie over de vraag of het verbod te handhaven is (en dus of de aanpassing van de Wegenverkeerswet de beoogde werking zal hebben). Ten eerste ontstaat de vraag wanneer sprake is van het “in ernstige matige schenden van de verkeersregels”. Ten tweede betekent het wetsvoorstel voor bepaalde verkeersituaties mogelijk geen strafverhoging maar een strafverlaging. En ten derde dient sprake te zijn van opzet, maar kan het in voorkomend geval moeilijk zijn om aan te tonen zijn dat daarvan sprake is. Het zal opnieuw in de praktijk moeten blijken wanneer daarvan (volgens de Hoge Raad) sprake is.

Tot slot

Verkeersdeelnemers die een enkele verkeersovertreding begaan, moeten niet direct als crimineel weggezet worden. Een vergissing is menselijk, en daarmee een verkeersovertreding ook. Maar een verkeersovertreding waarbij het risico op een ongeval aanzienlijk is, terwijl de verkeersovertreding opzettelijk gemaakt wordt en het aanzienlijke risico op een verkeersongeval (eenvoudig) voorkomen had kunnen worden, moet niet onbestraft blijven of alleen bestraft worden met een bekeuring. Daarvoor is het verkeer te belangrijk, en zijn de gevolgen voor slachtoffers (die zich wel aan de verkeersregels houden) te groot. Hoewel de aanpassing van de Wegenverkeerswet een beetje een kat-en-muis-spel tussen de Hoge Raad en de wetgever lijkt te zijn, kan daarvan als het op de verkeersveiligheid aankomt geen sprake zijn.

Tim Bodewes

 

Hebt u te maken met een verkeersovertreding? Of bent u slachtoffer van een verkeersongeval? Wij helpen u graag verder. Neem (vrijblijvend) contact op via info@boutadvocaten.nl of 050-3140840.

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Blog