Blog

Samenlevers en (financiering van) een huis

13/07/2021

Veel ongehuwde samenlevers realiseren zich niet welke gevolgen er worden verbonden aan een verschuiving van vermogen tijdens het samenleven. Dat kan onaangename verrassingen opleveren in geval van scheiding of overlijden, zeker als er sprake is van een huis.

Geen regeling, maar algemeen vermogensrecht

Wanneer partners zijn gehuwd (of een geregistreerd partnerschap aangaan) dan bepaalt de wet op welke wijze bij een eventuele scheiding (of overlijden) moet worden verdeeld en verrekend. Het systeem houdt rekening met de affectieve relatie die ten grondslag ligt aan een huwelijk. Voor ongehuwde samenlevers geldt geen specifieke regeling, maar is het algemene vermogensrecht van toepassing. Daarbij wordt dus geen rekening gehouden met vermogensrechtelijke verschuivingen die voortkomen uit een relatie die is aangegaan.

In een situatie waarin de partners geen samenlevingscontract hebben gesloten, kan toepassing van dit algemene vermogensrecht tot onredelijke uitkomsten leiden. Als voorbeeld geldt de aankoop van een gezamenlijke woning. Anders dan bij een huwelijk ontstaat er geen gemeenschap in de vorm van een afgescheiden vermogen.

De samenlevers worden ieder eigenaar voor de helft van de woning. Iedere partner heeft recht op de helft van de waarde. Iedere partner zou de helft van de aankoop moeten financieren.

Wanneer één van de partners een bedrag geschonken krijgt voor de financiering dan is er vaak een situatie waarbij de partners niet ieder de helft van het aankoopbedrag voldoen. Zonder samenlevingscontract of andere afspraak kan een verrekening in de toekomst problemen opleveren.

Bij een eventuele beëindiging van de relatie na 10 jaar is de waarde van de woning gewijzigd. Uit de verkoop moet een eventuele (gezamenlijke) hypothecaire lening worden afgelost, maar bestaat ook de wens om de schenking te verrekenen. De kans bestaat dat bij een eventuele verkoop de opbrengst lager is dan de huidige waarde. De vraag hoe deze verkoopopbrengst moet worden verdeeld, geeft aanleiding voor vele discussies.

Een voorbeeld

Het een en ander kan worden geïllustreerd met voorbeeld.

Stel Jan en Marie kopen een huis voor € 400.000,–. Er is geen samenlevingscontract. Financiering van de woning wordt gerealiseerd doordat Jan van zijn ouders € 100.000,– geschonken krijgt. Jan en Marie lenen samen € 300.000,– van de bank in de vorm van een hypothecaire lening. Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze lening. Na 10 jaar wordt de relatie beëindigd. De waarde van de woning is dan € 350.000,–. Jan en Marie hebben verder geen enkele afspraak gemaakt over een eventuele verrekening.

Jan en Marie zijn ieder voor de helft eigenaar van de woning. Dit betekent dat Jan en Marie ieder recht hebben op een bedrag van € 175.000,– (te weten de helft van de waarde bij het einde van de relatie). Er is een gezamenlijke schuld van € 300.000,–. Marie stelt zich op het standpunt dat dat zij daarvan de helft, ofwel € 150.000,– moet betalen. Zij vraagt Jan om haar € 25.000,– uit te keren, te weten het verschil tussen haar aandeel in de waarde en haar aandeel in de schuld.

Jan is het daar niet mee eens. Hij stelt zich op het standpunt dat hij minimaal recht heeft op de volledige overwaarde. Van zijn schenking door zijn ouders van € 100.000,– is immers niets meer over.  

Recente rechtspraak

Het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden heeft in mei 2021 nog uitgesproken dat een vergoedingsvordering verjaart na een termijn van 5 jaar. Welke gevolgen heeft dit?

De vordering van Jan op Marie ontstaat bij de aankoop van de woning. Dan betaalt hij € 100.000,- teveel en krijgt hij voor de helft, dus een bedrag ad € 50.000,- een vordering op Marie. Jan moet dit bedrag binnen deze 5 jaar vorderen. Doet hij dat niet of wordt er geen afspraak gemaakt, dan is zijn vordering niet meer afdwingbaar na 5 jaar.

Dit betekent dat Marie bij het beëindigen van de relatie recht heeft op de helft van de waarde van de woning ad € 175.000,– en de helft van de hypothecaire lening moet dragen ad € 150.000,–. Zij kan derhalve een bedrag van € 25.000,– van Jan vragen. De schenking van € 100.000,– aan Jan is daarmee volledig verdampt.

Is het huis eigendom van Jan alleen en investeert Marie een bedrag van € 50.000,– in verband met de verbouw, dan zal Marie, zonder nadere afspraken geen recht hebben op vergoeding van haar investering bij het beëindigen van de relatie.

De rechtspraak laat zien dat het einde van een relatie voor samenlevers zonder contract onbedoeld en ongewild tot verstrekkende financiële verrassingen kan leiden. Mocht u vragen hebben over samenleven en de eventuele financiële gevolgen, bijvoorbeeld omdat u uw huis deels heeft gefinancierd met een schenking of omdat u zelf aanzienlijk in uw woning heeft geïnvesteerd,  dan kunt u contact opnemen met Anne Kim van Eck.

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Blog