Blog

Voorkomen is beter dan genezen, zo vindt Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

05/03/2019 - Onderwijs & Agrarisch & Bouw & IT/IE & Zorg

 

 Helaas gebeuren er al jaren bedrijfsongevallen waarvan velen toch te voorkomen waren geweest als de werkgever meer bezig was geweest met de veiligheid op het werk en het geven van voldoende instructies. Vanwege de aantrekkende economie blijkt het aantal slachtoffers door ongevallen op de werkvloer echter erg hard te stijgen en daar moet volgens de Inspectie een einde aan komen.

De Inspectie zegt daarover onder andere:

“Bedrijven zouden ervan doordrongen moeten zijn dat de veiligheid en gezondheid bij het werk staat of valt met de cultuur in het bedrijf.”

De arbeidsinspectie stelt extra personeel te gaan werven om (beter) toezicht te houden.

Naar mijn mening is er bij de arbeidsinspectie in het verleden regelmatig een capaciteitstekort geweest om voldoende toezicht te houden. Volgens de arbeidsinspectie komen ongelukken tijdens het werk relatief veel voor bij de kleine bedrijven, met minder dan tien man personeel. Van 100.000 werknemers van dergelijke bedrijven waren in 2018 gemiddeld 67 personen betrokken bij een ongeval.

Bij middelgrote en grote bedrijven ging het om respectievelijk 46 en 11 personen. Verder ziet de inspectie dat jongeren tussen de 15 en 24 jaar relatief vaak betrokken zijn bij arbeidsongevallen.

In 2018 vielen er in totaal helaas 71 dodelijke slachtoffers, waarvan de meesten in de bouw (20). Ook in de sectoren vervoer en opslag en handel en industrie vielen relatief veel slachtoffers.

Aanrijdingen, vallen van hoogte, “gegrepen” worden door een machine en geraakt worden door vallende objecten zijn de meest voorkomende ongelukken.

De arbeidsinspectie noemt als reden voor de toename van de bedrijfsongevallen dat er teveel onder druk wordt gewerkt en dat er vaak zaken snel moeten worden afgerond, waardoor dus meer ongevallen gebeuren. Daarnaast speelt de groei van de economie ook een rol in de stijging van het slachtofferaantal.  De economie is aangetrokken; er zijn meer mensen aan het werk. (Bron: NRC d.d. 1 maart 2019).

Hoe zit het al weer met werkgeversaansprakelijkheid?

Bij de beoordeling van de vraag of de werkgever zijn zorgplicht is nagekomen wordt het volgende in de rechtspraak en wetgeving tot uitgangspunt genomen:

Indien vaststaat dat de werknemer schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden, maar de toedracht van het ongeval onduidelijk is, is het niet aan de werknemer om te bewijzen hoe het ongeval zich heeft voltrokken of wat de oorzaak ervan is geweest. Het is aan de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen, kort gezegd, dat hij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijze nodig waren om dit specifieke ongeval te voorkomen,  dan wel, indien de toedracht van het ongeval niet komt vast te staan, door te stellen en zo nodig te bewijzen welke veiligheidsmaatregelen meer in het algemeen zijn genomen. Wat van de werkgever mag worden verwacht, hangt af van de omstandigheden van het geval. Weliswaar is met de zorgplicht van de werkgever niet beoogd een absolute waarborg te scheppen voor bescherming van de werknemers tegen het gevaar van arbeidsongevallen, ook niet ten aanzien van werknemers wier werkzaamheden  bijzondere risico’s op ongevallen meebrengen, maar gelet op de ruime strekking van de zorgplicht kan niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dat hij bij gevolg niet aansprakelijkheid is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade.

Artikel 7: 685 BW vergt een hoog veiligheidsniveau (een bestendige cultuur van veiligheid op de werkvloer) van de betrokken werkruimte, werktuigen en gereedschappen, alsmede van de organisatie van de werkzaamheden en vereist dat de werkgever het tot de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies.

Deze instructies moeten specifiek, precies en indringend genoeg zijn, gelet op de ervaring, opleiding, en de functie van de werknemers voor wie die instructies bedoeld zijn.

Daarbij moet volgens vaste rechtspraak ook rekening worden gehouden met het ervaringsfeit dat werknemers niet altijd alle zorgvuldigheid in acht zullen nemen.

Uit de rechtspraak blijkt ook dat het verweer van de werkgever dat een kind kon bedenken dat het gevaarlijk was wat de werknemer deed, onvoldoende is. Tevens blijkt daaruit dat instructies indringend en veelvuldig moeten worden herhaald. Ook blijkt dat waar nodig uitdrukkelijk en indringend bepaalde werkzaamheden moeten worden verboden.

Tenslotte blijkt o.a. uit de rechtspraak dat er ook structureel en streng dient te worden toegezien op naleving van de door de werkgever gegeven instructies. Dat dient periodiek te geschieden.  Hoewel er nog steeds formeel sprake is van een schuldaansprakelijkheid neigt dit toch naar risicoaansprakelijkheid en ligt in ieder geval de bewijslast en het bewijsrisico bij de werkgever!

Zoals gezegd kan beter een bedrijfsongeval worden voorkomen, dan dat daar later een juridische procedure over moet worden gevoerd.

Voorkomen is beter dan genezen!

 

Jan van der Molen

Bout Advocaten

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Blog