Nieuws

Onderzoek verstoorde werkverhoudingen onderwijs

20/10/2015

In het onderwijs raken collegiale verhoudingen soms verstoord. Het is niet altijd eenvoudig daarvoor een oplossing te vinden. Hoe het in ieder geval niet moet blijkt uit een in april 2015 door de rechtbank Oost Brabant berechte zaak.

In die zaak waren de werkverhoudingen vastgelopen. Het bevoegd gezag had daarom een extern onderzoek gelast naar de situatie. Het schakelde daarvoor een onderwijskundig adviesbureau in. Teneinde in alle vrijheid informatie te kunnen vergaren zei dit bureau aan informanten anonimiteit toe. Na afronding van het onderzoek koos het adviesbureau ervoor haar bevindingen plenair te presenteren. Daarbij had zij als voornaamste conclusie op het smartboard vermeld: “Gaan afscheid nemen van . . . . . , “ gevolgd door drie namen.

Het voorzienbare gevolg van deze aanpak was de uitval van in ieder geval één van de drie genoemde docenten wegens arbeidsongeschiktheid. Deze docente liet het daar echter niet bij. Zij begon tevens een kort geding tegen het adviesbureau. Zij stelde dat het bureau onzorgvuldig en daardoor onrechtmatig jegens haar had gehandeld. Op die grond vorderde zij dat het adviesbureau haar rapportage terugnam.

Een dergelijk kort geding is niet zondermeer gebruikelijk. Gewoonlijk pleegt de deugdelijkheid van een onderzoeksrapportage te worden aangevochten in een procedure tegen de rechtspositionele maatregel die op een dergelijk rapport is gebaseerd. Verder wordt de onderwijsinstelling niet gebonden door een uitspraak in een kort geding waar zij geen partij in is geweest. In dit geval had de docente de onderwijsinstelling ook in kort geding kunnen aanspreken. Als opdrachtgever kan zij verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop het onderzoek was uitgevoerd en afgerond. Bij een openbare onderwijsinstelling lukt het echter al weer niet om het adviesbureau en de instelling in dezelfde procedure aansprakelijk te stellen..

Niettemin leidde de procedure van de docente tegen het adviesbureau tot succes. De rechtbank was van oordeel dat het adviesbureau niet de gebruikelijke (aan de jurisprudentie ontleende) zorgvuldigheidseisen in acht had genomen. Zo had het adviesbureau onder meer haar conclusies volledig gebaseerd op anonieme opvattingen, zodat de betrokken docente zich daartegen niet kon verweren. Verder had het adviesbureau verzuimd haar conclusies in concept aan de betrokken docenten voor een reactie voor te leggen. Tevens had naar het oordeel van de rechtbank het adviesbureau zijn advies tot ontslag pas mogen geven nadat het zou hebben onderzocht of andere, minder vergaande oplossingen mogelijk waren. Tot slot en dat kan niet bevreemden, is de rechtbank van oordeel dat het adviesbureau haar conclusies niet op deze wijze plenair had mogen presenteren omdat voorzienbaar was dat de betrokken docente daardoor ernstig zou worden beschadigd.

Het adviesbureau werd veroordeeld de rapportage in te trekken. Wat dat feitelijk betekent is niet helemaal duidelijk. Aangenomen mag echter worden dat het bevoegd gezag zich na deze uitspraak zal hebben gerealiseerd dat op een rapport met dergelijke tekortkomingen geen rechtspositionele besluiten kunnen worden gebaseerd. Daarmee was de onderwijsinstelling terug bij af.

Deze zaak toont nog eens aan dat schoolbesturen er verstandig aan doen zich ervan te vergewissen dat onderzoeken naar verstoorde verhoudingen voldoen aan de eisen, zoals die in de rechtspraak zijn ontwikkeld.

 

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Nieuws