Nieuws

Planschade en passieve risicoaanvaarding

14/06/2018 - Bouw & Agrarisch

 

Op 30 mei 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State haar jurisprudentie over planschade en passieve risicoaanvaarding nog eens bevestigd en verduidelijkt (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2018:1797).

 

Casus
Twee gezamenlijke eigenaren van gronden dienden bij het college van B&W een aanvraag in voor vergoeding van planschade vanwege bestemmingswijziging van hun percelen. Volgens het oude bestemmingsplan mochten ter plaatse vrijstaande bungalows worden gebouwd. Bouwmogelijkheden vertegenwoordigen een (flinke) economische waarde. Vóórdat aan die mogelijkheid uitvoering was gegeven kregen de percelen (als onderdeel van een groter gebied) een ecologische/ recreatieve bestemming. Exit bouwmogelijkheid.  De SAOZ becijferde de waardedaling (en dus schade) als gevolg van de bestemmingswijziging op € 2.160.392,00. Strop voor de gemeentekas en kassa voor de eigenaren?

Maatstaf voorzienbaarheid

De rechtbank  (bevestigd door de Afdeling) beslechtte de zaak op basis van de maatstaf  of, bezien vanuit de positie van een redelijk denkende en handelende eigenaar, aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse zou gaan veranderen in een voor hem ongunstige zin. Die aanleiding dient te bestaan uit een ‘concreet beleidsvoornemen’.  Dat hoeft geen formele status te hebben, noch een recent document te zijn. Een Streekplan van 1987, Structuurvisie van 1993  en Structuurplan van 1994, waarin de desbetreffende percelen een ecologische/recreatieve aanduiding hadden, volstonden in deze zaak, ook al waren tekst en afbeeldingen daarin wellicht wat vaag en ook al sloten Structuurvisie en Structuurplan de bouw van enkele woningen in het gebied niet uit. Het feit dat de aanduidingen niet steeds overeenkwamen met de feitelijke situatie ter plaatse, maakte dit niet anders.

 

Handelen als redelijk denkende en handelende eigenaar

Vanaf het moment van de peildatum voor voorzienbaarheid (het moment waarop het concrete beleidsvoornemen openbaar is gemaakt) kan van een redelijk denkende en handelende eigenaar worden verlangd dat hij concrete pogingen doet tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Onder een concrete poging wordt verstaan: het indienen van een bouwplan dat zodanig is uitgewerkt dat het zich laat beoordelen op passendheid binnen het bestemmingsplan en dat in beginsel past binnen de bestaande mogelijkheden van het bestemmingsplan. Van een concrete poging is geen sprake indien – zoals in deze zaak – de bouwaanvraag niet tot vergunningverlening kan leiden omdat daarvoor een aanhoudingsplicht geldt. De eigenaren, die zich wellicht al rijk hadden gerekend, bleven met lege handen achter. Hiermee bestendigt de Afdeling haar vaste lijn in het planschaderecht dat wie zijn bouw -en gebruiksmogelijkheden niet tijdig benut, zijn recht daarop prijs geeft.

 

Liesbeth Holtz-Russel

Bout Advocaten

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Nieuws